EHRM: gebrek aan onpartijdigheid van rechter schendt rechten van wegens laster veroordeelde journalist
Publié le :
11/06/2024
11
juin
juin
06
2024
De zaak Bosev tegen Bulgarije (verzoek nr. 62199/19) betreft de veroordeling van een journalist wegens laster jegens een hoge regeringsfunctionaris en, meer in het bijzonder, twijfels over de onpartijdigheid van een van de rechters die in hoger beroep uitspraak had gedaan over de tegen hem ingebrachte beschuldigingen.
Feiten
De Bulgaarse verzoeker, de heer Bosev, werkte ten tijde van de feiten als journalist voor een weekblad van de uitgeverij I. in Sofia. In 2013 berichtte een nieuwssite van de uitgeverij I., dat de toenmalige directeur van de Commissie voor financieel toezicht was opgeroepen om als getuige te verschijnen in een proces wegens het witwassen van geld. De Commissie voor financieel toezicht zou tussen 2013 en 2015 vervolgens verschillende boetes hebben opgelegd aan de uitgeverij I. Het was in deze context dat de heer Bosev op 15 en 16 januari 2015 verscheen in twee televisieprogramma's, waar hij sprak over het opleggen van deze boetes en de mogelijke betrokkenheid van de directeur van de Commissie voor financieel toezicht.
De directeur van de Commissie voor financieel toezicht diende bij de rechtbank van Sofia een strafklacht wegens laster in tegen de heer Bosev. In 2017 achtte de rechtbank van Sofia de heer Bosev schuldig. De rechtbank veroordeelde hem tot het betalen van een boete van ongeveer 511,00 euro, plus kosten ten bedrage van 320,00 euro. De heer Bosev ging in hoger beroep.
Tijdens de daaropvolgende beroepsprocedure diende de heer Bosev twee wrakingsverzoeken in om mevrouw P.K., die rechter-rapporteur en voorzitter van de betrokken zetel was, te onttrekken van de zaak. Hij voerde aan dat rechter P.K. moest worden uitgesloten van deelname aan de zaak omdat hij in het verleden verschillende artikelen had gepubliceerd waarin kritiek werd geuit op haar werk en haar integriteit als rechter in twijfel werd getrokken. Beide verzoeken werden evenwel afgewezen. In 2019 werd de veroordeling van de heer Bosev wegens laster vervolgens bevestigd. Tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open.
Beoordeling door het EHRM
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) oordeelde in het recente arrest van 4 juni 2024 unaniem dat er sprake was van twee schendingen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), namelijk een schending van artikel 6, lid 1 (recht op een eerlijk proces) van het EVRM, en een schending van artikel 10 (vrijheid van meningsuiting) van het EVRM.
Het EHRM stelde vast dat de heer Bosev enkele jaren vóór de betrokken zaak in zijn hoedanigheid van journalist inderdaad artikelen had geschreven en gepubliceerd waarin hij vraagtekens had geplaatst bij de professionaliteit en integriteit van de rechter die lid was van de zetel die in hoger beroep uitspraak had gedaan over zijn veroordeling.
Het EHRM merkte vervolgens op dat de verzoeker terecht objectieve en redelijke twijfels kon hebben over de onpartijdigheid waarmee rechter P.K. zich van haar taken zou kwijten bij de behandeling van het beroep dat hij had ingesteld tegen zijn veroordeling in eerste aanleg. Zo stelde het EHRM dat artikel 29 van het Bulgaarse Wetboek van Strafvordering bepaalde dat een rechter zich aan de behandeling van een strafzaak moest onttrekken wanneer de omstandigheden van dien aard waren dat zijn of haar onpartijdigheid in twijfel kon worden getrokken. Aangezien de door de verzoeker aangeklaagde situatie mogelijk binnen de werkingssfeer van die bepaling viel, had hij verzocht om de terugtrekking van rechter P.K. Na onderzoek door de zetel waarvan rechter P.K. deel uitmaakte, werden de verzoeken van de heer Bosev definitief afgewezen. Uit de tekst van de beslissing blijkt dat het rechter P.K. zelf was die deze tijdens de zitting aan de griffier had gedicteerd. Het is duidelijk dat het feit dat P.K. zowel de rechter als de rechtstreeks betrokkene was geweest, objectief gerechtvaardigde vrees kon wekken over de vraag of de procedure voldeed aan het beginsel dat niemand rechter in zijn eigen zaak mag zijn en, bijgevolg, over de onpartijdigheid van het rechtscollege. Bijgevolg oordeelde het EHRM dat geen uitspraak werd gedaan door een onpartijdig rechtscollege en dat de wijze waarop de sanctie in deze zaak aan de heer Bosev was opgelegd, één van de essentiële waarborgen voor een eerlijk proces niet had gewaarborgd.
Voorts was het EHRM van oordeel dat, gelet op artikel 10 van het EVRM, het opleggen van een geldboete aan de verzoeker neerkwam op een inmenging in zijn recht op vrijheid van meningsuiting. In het licht van de overwegingen die het EHRM ertoe hadden gebracht een schending van artikel 6, lid 1, van het EVRM vast te stellen, besloot het EHRM dat de wijze waarop de sanctie aan de verzoeker was opgelegd één van de essentiële waarborgen van een eerlijk proces niet had gewaarborgd. De beperking van verzoekers recht op vrijheid van meningsuiting krachtens artikel 10 van het EVRM was derhalve niet gepaard gegaan met doeltreffende en afdoende waarborgen tegen willekeur.
Het EHRM oordeelde dat Bulgarije aan de verzoeker 511,29 euro moest betalen voor materiële schade, 3.000,00 euro voor immateriële schade en 3.013,55 euro voor kosten en uitgaven.
Auteurs
Daisy Daniels
Avocate collaboratrice-associée
XIRIUS PUBLIC, Droit administratif, Droit constitutionnel, Droit de la santé, Droit social de la fonction publique , Légistique, Métiers et professions réglementés
(00)
Patrik De Maeyer
Avocat Associé
XIRIUS PUBLIC, Droit administratif, Droit constitutionnel, Droit de l'énergie, Droit de l'environnement et de l'urbanisme, Droit des contrats et marchés publics, Droit social de la fonction publique , Expropriations, Urbanisme et aménagement du territoire, Métiers et professions réglementés
(00)
Historique
-
Restauration de la nature et énergies renouvelables
Publié le : 21/06/2024 21 juin juin 06 2024Actualités du cabinetLe Conseil de l’Union Européenne a définitivement adopté le règlement du Parlement européen et du Conseil relatif à la restauration de la nature ce lundi 17 juin 2024. Des li...
-
A partir de quand un cahier spécial des charges peut-il être attaqué ? Etat récent de la jurisprudence du Conseil d’Etat
Publié le : 13/06/2024 13 juin juin 06 2024Actualités du cabinetAprès l’examen des documents du marché, il arrive régulièrement que des opérateurs économiques intéressés par un marché public constatent que le cahier spécial des ch...
-
EHRM: gebrek aan onpartijdigheid van rechter schendt rechten van wegens laster veroordeelde journalist
Publié le : 11/06/2024 11 juin juin 06 2024Actualités du cabinetDe zaak Bosev tegen Bulgarije (verzoek nr. 62199/19) betreft de veroordeling van een journalist wegens laster jegens een hoge regeringsfunctionaris en, meer in het bijzonder, tw...
-
Actualités relatives à l’évaluation des incidences en région wallonne
Publié le : 05/06/2024 05 juin juin 06 2024Actualités du cabinetCe 10 avril 2024, le parlement wallon a adopté un décret modifiant le livre Ier du Code de l’Environnement et le Code du Développement territorial[1]. Ce décret vise à transpose...
-
Quel type de mesure pourra être adoptée par le Gouvernement après les élections du 9 juin prochain ?
Publié le : 31/05/2024 31 mai mai 05 2024Actualités du cabinetLe 9 juin prochain, les Belges seront appelés aux urnes pour les élections régionales, fédérales et européennes. A la suite de cela, du fait de la dissolution des chambres légis...
-
Plan Good Move – le plan Régional de mobilité bruxellois en pleine période électorale
Publié le : 27/05/2024 27 mai mai 05 2024Actualités du cabinetLa politique de mobilité a été l’un des axes majeurs de l’action de la Région de Bruxelles-Capitale. Depuis son élaboration, plusieurs actions du plan Régional de mobilité br...